Tips voor een beter energielabel
Sinds oktober 2022 mag ik mijzelf ook Energieprestatie-adviseur Woningen noemen. Ofwel: energielabeladviseur. Ook al kies ik er bewust voor om nog geen labels op te nemen (= vooral opmeten en inventariseren), toch ben ik blij met alle nieuwe inzichten die de opleiding me heeft opgeleverd. Zoals deze ‘Tips voor een beter energielabel’.
Het vaststellen van een energielabel is niet veel anders dan een hele grote berekening maken van – simpel gezegd – de energie die in een woning gebruikt wordt voor verwarming, koeling, ventilatie en warm tapwater; en van de energie die verloren gaat, bijvoorbeeld door een slechte isolatie. En dan wordt nog berekend hoeveel duurzame energie er gebruikt wordt, bijvoorbeeld elektriciteit uit zonnepanelen of duurzame warmte die door een warmtepomp naar binnen gepompt wordt. Er zijn dus heel veel dingen die invloed hebben. Je kunt niet simpel zeggen van ‘als je dat doet, ga je een labelstap omhoog’. Dit is alleen met een zogenaamd ‘maatwerkadvies’ te berekenen.
Een gunstiger energielabel bereik je dus simpel gezegd door betere isolatie (minder verlies), een duurzame installatie voor verwarming, koeling, ventilatie en warm tapwater (minder energie nodig) én door duurzame elektriciteit en warmte te benutten. Maar er zijn ook situaties in huis van invloed op die berekening, waar je als bewoner niet snel bij stil staat. Hierbij wat tips en voorbeelden.
1. Heb je een ouder huis en staat je cv-ketel op de koude bergzolder (met vlizo-trap). Kies er dan niet voor om je zoldervloertje te isoleren, in plaats van het schuine dak. Want dan staat je cv-ketel (de ‘opwekker’) buiten het te verwarmen gedeelte (buiten de ‘thermische schil’) en dat heeft een negatief effect op de energieprestatie van je woning.
2. Wil je je beganegrondvloer (laten) isoleren met een isolatiefolie uit de bouwmarkt? Let dan goed op, want waarschijnlijk mag de labelopnemer het niet als isolatie meetellen. Alleen isolatiefolies met een zogenaamde bcrg-verklaring zijn erkend als isolatiemateriaal. Van andere folies moet je maar afwachten of ze hun werk doen.
3. Een vergelijkbaar verhaal geldt als je een nieuwe betonnen vloer wil laten storten van schuimbeton. Alleen schuimbeton van erkende leveranciers, dus weer met die bcrg-verklaring, geldt als isolatie voor het energielabel. In wezen logisch, want je hebt schuimbeton in heel veel verschillende kwaliteiten. De isolatiewaarde hangt af van hoeveel (en hoe grote) luchtcelletjes ze in het beton weten te ‘vangen’. Dus dat proces moet de leverancier goed beheersen, anders is de isolatiewaarde weer een gokje.
4. Hang je een airco op de overloop, zodat alle slaapkamers ervan profiteren? Bedenk dan dat alle ruimtes die in open verbinding met die overloop staan, zoals bijvoorbeeld de gang/hal op de begane grond en de zolder, ook als gekoeld worden beschouwd. En dit is weer iets wat de energieprestatie van je woning ongunstig beïnvloedt.
5. Gebruik je de radiatoren in bijvoorbeeld de slaapkamers nooit en wil je ze weghalen? Weet dat deze ruimtes voor het energielabel dan als ‘elektrisch verwarmd’ worden beschouwd. En dat ‘kost je weer punten’. Laat ze dus liever hangen.
6. Zorg voor bewijsmateriaal. Want ga je met een bevriend klusser een nieuwe betonnen vloer storten met een flinke laag isolatie eronder? Straks ziet niemand meer iets van die isolatie en moet de labelopnemer je op je blauwe ogen geloven. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor dakisolatie aan de binnenkant van het schuine dak, en voor binnengevelisolatie, als je dit naderhand mooi wegwerkt achter gipsplaat. Een labelopnemer mag alleen iets als geïsoleerd beschouwen als hij/zij voldoende bewijs heeft. Een factuur van een bedrijf met vermelding van toegepast isolatiemateriaal en dikte is in de regel voldoende bewijs; als doe-het-zelver moet je het op een andere manier ‘bewijzen’.
Bouw daarom vanaf nu een dossier op met alles wat je aan bewijzen hebt rond de isolatie van je huis: foto’s, aankoopbonnen van materiaal, facturen etc. Op het moment dat je een label nodig hebt, heb je hier volop profijt van.